Holsteinse invloeden
Van zwaar cavalierpaard tot superieur sportpaard
Drie Engelse hengsten brachten de zes stamvaders van de Holsteiner fokkerij voort. De Holsteiner hengsten drukten een belangrijke stempel op de Nederlandse fokkerij. Vast stond dat het landbouwtuigpaard moest worden verbeterd. Daarom kregen deze hengsten in 1951 steun van zeventien merries.
Vanaf 1830 groeide in Holstein de behoefte om het zware cavalierpaard om te vormen tot elegant koetspaard. Daarvoor gebruikten de Holsteinse fokkers Engelse Volbloedhengsten en vooral Yorkshire Coachhengsten. Het elegante koetspaard uit de Duitse deelstaat zou op zijn beurt bijdragen tot de omvorming van het Nederlandse landbouwtuigpaard.
In Holstein hebben drie Yorkshire Coachhengsten de basis gelegd voor de fokkerij, te weten: Burlington Turk, Owstwick en Brillant. Brillant bleek als enige van het drietal in staat te zijn een hengstenlijn (Achill-lijn) op te zetten die nu nog bestaat. Het is opvallend dat deze hengsten zeer oud werden. De Holsteiner mag dan wat later rijp zijn, maar heeft een lange levensduur. Van Burlington Turk werd gezegd: ,,Mit Schrot Brot und Bier wurde er bei genügende Kräfte gehalten.” Wat zoveel wil zeggen als: met oud brood en bier bleef hij in goede conditie. Uit de drie hengsten kwamen de zes stamvaders voort van de huidige Holsteinse fokkerij. Die zes zijn: Achill 1265, Ethelbert 1197, Cicero 1608, Adjutant 1500, Füsilier 1761 en Amurath 1981.
Achill 1265 is via zijn grootvader aan moeders- en vaderszijde ingeteeld op Achill 582, een zoon van Brillant. Daarnaast kwam de moeder van Achill 582 uit een paring van broer en zus (v. Burlington Turk). Het bloed van Burlington Turk is derhalve aan vaderszijde tweemaal en aan moederszijde driemaal vertegenwoordigd. De Achill 1265-hengstenlijn wordt, vooral via zijn zoon Tobias, gezien als het fundament onder de springpaardenfokkerij in Holstein.
Deze lijn bleef in Holstein vooral via Tobias-Favorit-Fanal-Fanatiker-Fachmann-Fähnrich-lijn behouden. De zonen Fasching en Farnese zetten de lijn tegenwoordig voort. Een lijn die tegenwoordig de F-lijn wordt genoemd.
Het valt op dat in deze lijn tot Fanal de springgenen verankerd zaten. Van Fanal waren alleen de voskleurige nazaten goede springpaarden. Fanatiker, Fachmann en Fähnrich-zonen Fasching en Farnese komt het springvermogen terug dankzij de overgrootvader First aan moederszijde van beide hengsten.
Springpaarden
De stamvader van de Holsteiners in Nederland, Farn, voert via Fax I-Fanatiker-Fanal-Favorit-Tobias terug op Achill 1265. Ook uit de Achill-lijn komt Omar (via Frisko-First-Tobias). De Achill-lijn bloeit en groeit via de zonen van Farn in Nederland.
Ethelbert ontsproot uit het kruisen van de Engelse volbloed St. Fagans met een oude Holsteinse moeder, waarin vier keer het bloed van Burlington Turk en twee keer van Owstwind voorkomt.
De Ethelbert-lijn kent in Holstein vier takken. Via zoon Lord en kleinzoon Elegant ontstond de Mackensen- en Nordhäuserlijn en via zijn achterkleinzoon Lorbeer, de Loretto-lijn. Daarnaast bracht Ethelbert 1197 via zijn zoon ‘Young’ Ethelbert 1583 de (Weidmann-Heinz-)Heintze-lijn.
In Holstein ging de Ethelbert-lijn in de mannelijke lijn verloren, maar bleef in de moederlijn goed vertegenwoordigd. Het is opvallend dat de tak in Nederland nog steeds in de mannelijke lijn vertegenwoordigd is via de vererving van Normann via Goudsmid naar Zep. De Achill-lijn en de Ethelbertlijn zijn de grondleggers geweest van de fokkerij van springpaarden in Holstein. Welke van de twee lijnen de beste was is niet duidelijk, maar vast staat dat ze elkaar nodig hadden. De combinatie werd gezien als het fundament onder de Holsteinse springpaardenfokkerij.
Cicero
Van de Cicero 1608-lijn bleef in Holstein niets over. Cicero had als vader Julius, die afstamde van de Hannoveraanse Schlütterlijn met een oorspronkelijk Engelse afkomst. Aan moederszijde zit stamvader Ethelbert.
Cicero vererfde volgens de hypologen alle goede eigenschappen van een rijpaard, namelijk temperament, moed, uithoudingsvermogen en geweldige springcapaciteiten. De correctheid van het beenwerk liet te wensen over. Het bloed van Cicero was in Nederland vertegenwoordigd via Cicero II en diens kleinzoon Domburg. Via Domburg zette de lijn zich voort in de Baronet- en de Amburg-lijn. Lange tijd bestond de lijn in Nederland dankzij Istanboel. Door diens overlijden in 1992 stierf de tak uit.
Door de loop van de jaren dertig heen verdwenen de lijnen van respectievelijk Füselier en Adjutant in Holstein. De lijn van de schimmel Amurath verdween in de mannelijke lijn. Wel zit in Ramzes het bloed van de Arabier Amurath ox, vader van Amurath I. Na 1950 zijn er in Holstein nog zeven vaderlijnen in het leven geroepen. Te weten de Anblick xx-lijn, de Ramzes-lijn, Cottage Son xx-lijn, Marlon xx-lijn, Manometer xx-lijn en natuurlijk de Ladykiller xx-lijn en Cor de la Bryere-lijn.
Normann
In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog was de band met Holstein in het Noorden van Nederland hecht. Dat kwam vooral door de rijschool in Elmshorn. Omstreeks 1895 werd Cicero II (Cicero x Achill) als veulen vanuit Holstein geïmporteerd en met geestdrift begroet. In ‘Het Paard’ uit 1903 stond een bloemlezing over deze hengst: ,,Een correct gebouwde hengst met diepte en breedte en van voldoende soliditeit. Hij vormt een zeldzaam mooie vereniging van bloed en massa, en heeft daarbij sierlijke lijnen, een fiere houding en een aangenaam temperament. Hij gaat krachtig en zuiver vierkant en heeft –voor een paard met bloed- veel kniebeweging.”
De invloed van Cicero II was via zijn zoons gering, maar via zijn dochters niet te onderschatten. Echter als grootvader stond Cicero II wel te boek als vader van Domburg (Cicero III x Thali I) die van onschatbare waarde is geweest voor de fokkerij. Domburg was een stempelhengst voor de Gelderse fokkerij. In Gelderland zwaaide de Vereniging ter Bevordering van de Landbouwtuigpaardfokkerij in Nederland (VLN) de scepter.
Na een bezoek aan Holstein in de herfst van 1950 schafte Thijs Wink te Vreeswijk de voshengst Normann, geb. 1949 (Heidelberg x Loretto x First) aan. Hoewel Normann de eerste Holsteinse hengst was in het VLN-gebied, kreeg de bruine Omar, geb. 1950, (v. Frisko) als eerste Holsteiner de goedkeuring van het VLN in 1953. Na twee rijkskeuringen mocht ook Normann in 1954 officieel bij het VLN aan het werk. Normann stamde uit de Ethelbertlijn en vooral de combinatie aan moederszijde van Loretto x First heeft veel aanzien gehad in Holstein.
Van Normann werd bij het VLN in 1957 goedgekeurd de zwarte hengst Turk (mv. Anton). Twee zonen van Normann, de volle broers Saturnus en Socrates, werden goedgekeurd in 1959 bij het Vereniging Noord-Nederlansch Warmbloedpaardenstamboek (NWP). Naast Brigadier en de volle broers Hilman en Goudsmid (mv. Wananta-L’Invasion) werd van Normann de naar België geëxporteerde veulenboekhengst Senner gekeurd. De nafok van de Normann had een royale schouderpartij met een weinig royale stap.
Zeventien merries
In de oktobermaanden van 1951 kwamen zeventien Holsteinse merries via de stamboekleiding van het NWP naar Nederland. De merries waren gedurende een tiendaagse reis aangekocht door de algemeen hoofdinspecteur en fokleider van het NWP, R.A. Maarsingh, de (tweede) secretaris J.K. Wiersema en Jan Poelstra als tussenpersoon.
De zeventien door de NWP-fokkers sterk bekritiseerde merries kwamen via een openbare verkoop in het Noord-Nederland aan de man. Op basis van Oldenburgs- Oostfriesche type fokte men het Groninger paard. Deze fokkerij kreeg met de Holsteinse merries een opfrissing, maar dat zagen de fokkers toen beslist niet. Dit ondanks de openheid en voorzichtigheid van de stamboekleiding. Een wanhopige Maarsingh schreef al vlak na de import in ‘Het Paard’: ,,Ik had liever ervaren zo die merries, hoe veel ik dan ook van paarden moge houden, in hun wagens tussen Elmshorn en Nieuwe-Schans waren omgekomen. Er zijn nog altijd de komende generaties. Zij zullen de waarheid spreken.” Het NWP koos voor merries en niet voor een hengst om het experiment in de hand te kunnen houden. De zonen van deze merries (en ook hun nageslacht) werden bij het NWP ingeschreven onder een naam die aanving met een S.
De zeventien merries die aankwamen:
Stam 499 Gitta, geb. 1948 (Makler I x Lorbeer)
Stam 13a Fagonia, geb. 1947 (Lichtblick x Fanal)
Stam 3577 Majesteit, geb. 1949 (Gabriel x Fafnir)
Stam 24 Farmering, geb. 1947 (Heimburg x Nordmark)
Stam 11 Fortuna, geb. 1947 (Heimatdichter x Nenndorf)
Stam 318A2Dora, geb. 1945 (Logger x Makler I)
Stam 1614 Gilda, geb. 1945 (Heidelberg x Frisko)
Stam 990 Gildebloed, geb. 1948 (Heidelberg x Heinitz)
Stam 1859 Elrite, geb. 1946 (Heidelberg x First)
Stam 2723 Giro, geb. 1948 (Lockvogel x Falkenstein)
Stam 5058 Galla, geb. 1948 (Fanatiker x Mahdi II)
Stam 1023 Gudrun, geb. 1948 (Nestroy x Heidekrug)
Stam 1907 Morgenster geb. 1949 (Gabriel x Lorentin)
Stam 4990 Friedela, geb. 1947 (Makler I x Falkenberg)
Stam 318D2Gerda, geb. 1948 (Heidelberg x First)
Stam 2895 Madam, geb. 1949 (Falstaff x Lorval)
Stam 1463 Genetik, geb. 1948 (Garant x Lorentin)
Toverfee
Morgenster heeft de grootste en belangrijkste invloed op de huidige fokkerij. Zij bracht de twee goedgekeurde hengsten Senator (Paladijn) en Sinaeda (Camillus). Sinaeda bracht zeventien dekhengsten voort, waarvan er geen in staat bleek te zijn voor een mannelijke goedgekeurde nazaat te zorgen. Senator kreeg geen zonen goedgekeurd, maar bracht wel Friedhilde II, de grootmoeder van Nimmerdor. Een andere Senatordochter Hubertina staat als grootmoeder te boek van Jelle en Marlando (Magneet) en Pentagon (Erdball xx). Morgenster versterkte haar invloed in de fokkerij via haar dochters Hera (moederlijn van de hengst Magnaat (Magneet) en Milea (Verdi) die de hengst Tolbert (Erdball xx) baarde.
Galla (via Zilvia (Juwelier) – Olivia (Cordon) stond aan de wieg van de hengst Univeral (Uppercut). Fagonia staat te boek als moeder van Uniek (Uppercut xx) en Fortuna als moeder van de NWP-hengst Sirius (Plato). Elrite komen we tegen in de moederlijn van Hamilton (Nimmerdor). Farmering legde de grondslag voor de moederstammen waaruit de volle broers Jasper en Isotoop (Courville xx) voortkwamen. De invloed van de zeventien merries blijkt anno 1995 groot en daarmee krijgt inspecteur Maarsingh jaren later toch gelijk.
Buiten de zeventien merries kwam later ook de merrie Toverfee (Grambinus) naar Nederland. Toverfee leverde op haar beurt de hengst Garant (Farn) en via Garants volle zuster Zomerfee de hengst Matador (Marco Polo). Ook de moederlijnen van Facet en Dageraad gaan terug op Toverfee.